Voor de fans: vandaag groot verhaal over Jochem's terugkeer in het theater in de Volkskrant!
Maar hier onder het interview:
Door: Onno Blom −
14/09/12, 10:52
© Stephan Vanfleteren.
Jochem Myjer
Jochem Myjers theaterloopbaan verliep stormachtig, tot hij in 2011
zijn doodvonnis dacht te horen. Bij de eerste try-outs van Myjers nieuwe
show beschrijft vriend Onno Blom ziekte en herstel van de komiek.
-
Een nieuwe voorstelling schrijven is voor hem een marteling
-
Bij binnenkomst in het ziekenhuis deed de receptioniste niet onverdienstelijk de pons-pons-pons-kaartscène na
-
Jochem banjert in een korte broek en op sokken het podium op en af
Met Jochem gaat altijd alles goed. Of hij nu zijn huiskamer binnenkomt,
het café op de hoek, het atelier van een bevriende schilder - waar hij
diens telefoon opneemt met de stem van Jan Wolkers - of het podium van
Carré: de vrolijkheid spat van hem af. Hij stuitert door de ruimte, een
lach van oor tot oor, zijn krullen springen als matrasveren op zijn
hoofd. Hij geeft je het gevoel: nu gaat het beginnen.
Jochem
Myjer (35) is de knuffelbeer onder de komieken. Zeldzaam is inmiddels de
Nederlandse theaterbezoeker die géén foto heeft waarop zijn innige
omstrengeling met de succesvolle grappenmaker is vastgelegd. Na afloop
van al zijn shows komt Jochem binnen vijf minuten de foyer in,
schijnbaar nog even fris en fruitig als voor het begin van de
voorstelling, geeft schouderklopjes, deelt handtekeningen uit en gaat
eindeloos op de foto. Hij kent verbijsterend veel mensen uit zijn
publiek bij naam en weet hoe het met hun schoonmoeder gaat.
Kritiek
op Jochem hoor je zelden. Iedereen vindt hem aardig. Iedereen vindt hem
goed. Je hebt allemansvrienden en je hebt Jochem. Dat komt
waarschijnlijk doordat hij zich nooit boven het Hollandse maaiveld heeft
verheven. Hij afficheert zichzelf nadrukkelijk als 'komiek' en niet als
'cabaretier'. Een geniale zet: 'Zo hoef ik nooit te voldoen aan de
eisen van de azijnpissers.'
André van DuinHet
is niet verwonderlijk dat Jochem meer wordt gezien als de opvolger van
André van Duin dan van Freek of Youp. 'Let op, vriend: daar ben ik trots
op. André van Duin is de ultieme vakman. Hij kan van helemaal niets
iets maken. Timing, mimiek, allemaal perfect. Dus dat houden we zo. Geen
pretenties. Ik maak grappen. De mensen verwachten van mij geen preek of
een diepzinnige boodschap. Dat ze 'm af en toe stiekem toch krijgen, is
mooi meegenomen.'
We zitten in een waterig ochtendzonnetje op
het terras van De Vriend in Leiden, op een steenworp afstand van zijn
huis. We spreken er vaak af. Met z'n tweeën, of met wat andere vrienden
erbij. Jochem zit achter zijn potje thee. Voor hem op het tafeltje ligt
de stukgelezen biografie van Toon Hermans. 'Even bijscholen.' Leest
voor, met een perfecte imitatie van de stem van Toon: 'Je moet op het
toneel zo natuurlijk mogelijk zijn. Een beetje onnatuurlijk zijn in het
dagelijks leven is veel minder erg dan op het toneel.' Zwijgt even. 'Dat
heb ik ook.'
Alles wat Jochem vertelt, is met een draadje aan
zijn eigen leven verbonden - en wordt daarna verdraaid, omgekeerd of
opgeblazen. Daarom kan hij al bij de eerste try-out van een nieuwe
voorstelling alles uit zijn hoofd doen. Als hij vertelt hoe hij voor het
eerst een zonnebankstudio bezoekt, een wesp gevangen raakt tussen de
tosti-ijzers van de zonnebank en Jochem naakt de cabine uitvlucht, dan
rent hij op het podium voor zijn gevoel óók in zijn blote kont. Hij
beleeft alles opnieuw. En hij hoeft dus niets te onthouden.
LeidenHet
leeuwendeel van zijn grappen hoort Jochem gewoon op straat. Leiden is
voor hem een veilige haven én Klein Absurdistan. Als Jochem op zaterdag
over de markt loopt, langs de groenteboer en Bob de bloemenman, dan
noteert hij na afloop zo een dozijn foute grappen. Fout is goed. Flauw
is beter. Als je denkt: die kan echt niet, dan is-ie voor Jochem
uitstekend geschikt. 'Bob, wat ben je bruin.' 'Ja, Jochem, ik ben in
Thailand geweest.' 'In Thailand, Bob? Wat moest je daar?' 'Mijn
schoonmoeder werd negentien.'
Er overkomt hem ook veel. Hij
dendert in het ware leven geregeld een slapstickscène binnen. Laatst had
Marloes, zijn vriendin, een fiets gekocht waarop Jochem met zijn twee
kleine kinderen op pad kon. De één voor, de ander achter in een
stoeltje. Hij aarzelde geen moment. Sprong op de fiets en doorkruiste
met vijftig kilometer per uur de hele stad. Na vijftien minuten kwam hij
bezweet en stralend aanrijden, lachte naar Marloes die hen achter het
raam stond te bekijken, en zwaaide zijn voet zwierig over de
bagagedrager, 'tok!', tegen het hoofd van zoontje Melle. Einde scène.
En
toch, en toch. Als je met Jochem bevriend raakt, ontdek je dat er
achter zijn humoristisch universum nog een universum schuil gaat. Om te
beginnen komt Jochem, de lieveling van het volk, helemaal niet uit een
volks nest. Hij is de zoon van Egbert Myjer, rechter bij het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Jochem groeide samen met
zijn zusjes Carolijne en Wieke op in Zutphen en Leiden in een moreel
bewust, creatief en intellectueel gezin. Hij was een razend slim,
oneindig druk jongetje dat al jong viool speelde, terwijl zijn moeder
Marja hem op de piano begeleidde.
Toon HermansJochem
kent niet alleen de conferences van Toon Hermans uit zijn hoofd, maar
ook het begin van Homerus' Ilias en Under the milkwood van Dylan Thomas -
dat hij als gymnasiast opvoerde, samen met zijn vriend Armin van
Buuren. Zonder een spoor van ironie citeert hij, als de gelegenheid erom
vraagt, sonnetten van Shakespeare:
'Shall I compare thee to a
summer's day / Thou art more lovely and more temperate: / Rough winds do
shake the darling buds of May.'
Twee zielen schuilen in
Jochems borst. De maker van de shows Adéhadé en Yeee-Haa, de man bij wie
de rook op het podium uit de oren komt, die als een raket over de
wereld raast, wordt de rust zelve als hij een zeldzaam vogeltje ziet. Er
is bijna niets dat hem zo ontroert. Dan staat hij plotseling als aan de
grond genageld. Zijn mond valt letterlijk open en hij wijst: 'Zag je
dat? Een puttertje. Wat een schitterend vogeltje. Mijn dag is van goud
als ik een puttertje heb gezien. Ken je dat zeventiende-eeuwse
schilderijtje van Fabritius in het Mauritshuis? Die vleugeltjes met een
likje rood en een likje geel. Daar kan ik wel om janken.'
Dierengeluiden
kan Jochem zo goed nadoen dat de natuur er van in de war raakt. Als
student biologie - in Groningen, waar hij in 1997 het Studenten Cabaret
Festival zou winnen en daarna zijn studie vaarwel zei - deed hij op
excursie eens het geluid van een vleermuis zo goed na, dat er eentje
recht zijn bos met krullen invloog. Die vleermuis kon alleen uit zijn
weelderige haardos worden bevrijd door er een stuk van af te knippen.
DrukteDe
vrolijke drukte (nou ja, vrolijk: hij was onhandelbaar op de lagere
school. 'Mijn moeder zat nog geen vijf minuten thuis als ze mij naar
school had gebracht, dan belden ze al. 'Kom hem maar weer halen.' Ze
deed haar jas niet eens meer uit als ze thuiskwam.') heeft naast de
verstilde liefde voor de natuur nog een antipode: de hypochondrie.
Jochem
kan somber zijn, angstig. Hij heeft alle kanalen openstaan voor grappen
én voor alle dingen die mis, fout, kapot of dood kunnen gaan in het
leven. Niets ontgaat hem. Jochem is er altijd heilig van overtuigd
geweest dat hij jong zou sterven. 'Als ik ooit ga trouwen, is mijn
huisarts mijn getuige. Ik zie hem vaker dan mijn vrienden.'
Maar er gebeurde hem nooit iets.
Jochem
was nooit zover gekomen als hij geen noeste werker zou zijn geweest. En
een perfectionist. Hij slijpt aan zijn scènes en zinnen tot hij er
haast krankzinnig van wordt. Het schrijven van een nieuwe voorstelling
vindt hij een marteling. 'Youp doet dat veel sneller. Maassen, Teeuwen,
ze lijken, als je de verhalen moet geloven, wel vanzelf te schrijven. Ik
kán dat simpelweg niet. Dat maakt hen geniaal en mij een harde werker.'
Na
afloop van elke tournee - hij speelt dezelfde voorstelling drie jaar
lang achter elkaar - neemt hij negen maanden vrij om de nieuwe
voorstelling geboren te laten worden. Hij doet drie maanden niets.
Daarna sluit hij zich op in zijn werkhok. Gaat af en toe een weekje in
een hotel in Friesland zitten, of in zijn huisje op Texel. Dat zijn
Jochems mopperweken. 'Het is shit, het is slecht, het is tinnef. Dan
haat ik mezelf.'
Zijn drive is zijn kracht en zijn valkuil. Hij
blijft altijd op weg naar de ideale voorstelling en vecht tegen de
demonen die hem er van afhouden. Maar als zijn show er eenmaal inzit,
het decor staat en de regie klinkt als een klok, dan is hij de
gelukkigste mens op aarde. 'Ge-nie-ten! Spelen is het heerlijkste op
aarde. Ik weet het: waar anderen schrijven het mooiste vinden of dat
eerste, breekbare begin, daar werkt het bij mij precies andersom. Pas
als ik me helemaal veilig weet, dan gaat de zon op.'
OnveiligheidNa
afloop van zijn vorige voorstelling - avond aan avond uitverkochte
zalen, met een daverende dernière in De Leidsche Schouwburg - bleef dat
gevoel van onveiligheid lang hangen. Jochem was in de zomer van 2010 met
Robert-Jan Veen, zijn beste vriend en manager, een weekje naar Bangkok
geweest. Aan de rand van het zwembad was hem daar de titel van zijn
nieuwe show ingevallen: Even Geduld AUB! 'Waarom?' vroeg Robert-Jan.
'Geen idee,' zei Jochem. 'Maar dit is 'm.'
Daarna was hij er met
dubbele kracht tegenaan gegaan. Hij had een stapel grappen. Hij bedacht
dat hij de liefdes van zijn leven de revue zou laten passeren. Hij zou
ironisch-megalomaan beginnen. Als het doek openging, zou een daverende
compositie van Armin van Buuren klinken. Midden op het podium zou
Jochems eigen hoofd staan. Meters hoog en meters breed, zodat hij in
zijn eigen hoofd kon rondlopen. Om te weten hoe gedachten zich eigenlijk
verplaatsten in een hoofd, zocht hij contact met een arts van het Leids
Universitair Medisch Centrum. Topneurochirurg Wilco Peul vertelde hem
alles over het brein wat hij wilde weten.
Toch zat 't Jochem niet
lekker. Hij had genoeg materiaal, goede ideeën, maar hij had geen
verhaal. Wat wilde hij nu eigenlijk vertellen? 'Ik heb het niet', zei
hij tegen me op een nieuwjaarsfeestje, op de eerste paar dagen van 2011.
'Ik mis iets, maar ik weet niet wat.' Jochem wist dat het altijd zo
ging, dat hij altijd dacht dat het niks was. Hij probeerde zichzelf
gerust te stellen. Was hij niet de oprichter en de voorzitter van de
Nachtvisvereniging Geduld Is Een Schone Haak? Nou dan.
Jochem kon de
knagende onrust niet van zich afschudden. Was hypernerveus. Op weg naar
zijn huisje op Texel, in de lente van 2011, stopten we onderweg voor
koffie. In een cafeetje in Den Helder sloeg hij pats! op zijn broekzak,
daarna, pats! op zijn binnenzak. 'Waar zijn m'n sleutels en m'n
telefoon?' Angst laaide op in zijn ogen. Ze lagen voor zijn neus op
tafel, die enorme sleutelbos waar een conciërge trots op zou zijn, en
zijn iPhone met het gebarsten scherm, omdat hij die altijd op de grond
liet flikkeren. 'Oeffff!' Opgelucht ademhalen. Twee minuten later: wéér.
Pats! pats! zijn handen op zijn borstzak, broekzak. Schiet overeind.
'M'n sleutels!' Op tafel, Jochem. 'Oeffff!'
BelangstellingDe
eerste try-outs van Even Geduld AUB! stonden toen al voor de deur. De
belangstelling was overweldigend. Alle shows van Jochem zijn in de
voorverkoop binnen een paar minuten uitverkocht. In Leiden moesten de
mensen zo lang wachten om een kaartje te bemachtigen dat hij in de
ellenlange rij stroopwafels was gaan uitdelen.
In de lente van
dit jaar - bijna een jaar na dato - kijken we bij Jochem thuis op zijn
laptop naar de opnamen van de laatste try-out die hij vorig jaar
speelde. Arnhem, 23 juni 2011. Jochem verdraagt het maar nauwelijks om
naar zijn eigen voorstelling te kijken. Drukt steeds op de pauzeknop,
lult erdoorheen. Zit neurotisch met een pen op tafel te tikken. Op het
scherm zie je Jochem een twee meter hoge en brede kartonnen doos in en
uit rennen waarop zijn eigen hoofd is geprojecteerd. Je hoort de mensen
in de zaal hard lachen om het spervuur van grappen. Business as usual,
lijkt het.
Toch klopt er iets niet. Als ik goed kijk, zie ik hoe
moe Jochem er op het Arnhemse podium uitziet. Hij heeft zijn schouders
hoog opgetrokken, beweegt houteriger dan gewoonlijk. Hij vertelt dat hij
die middag vijf uur achter elkaar had geslapen. Vlak voor de show was
hij door een masseur 'losgemaakt' omdat hij verrekte van de pijn in zijn
nek. Twintig minuten voor het einde van de show is zijn batterij
helemaal leeg. Jochem sleept zich naar het einde. Hij grapt moedig
verder, verspreekt zich, vergeet wat - en maakt daar weer grappen over.
Het lijkt improvisatie, maar hij is de weg kwijt.
'Bliksemschichten
flitsten door mijn rug als ik een klein sprongetje maakte,' zegt hij.
'Ik stond onder stroom van mijn kruin tot mijn tenen.'
TropenjarenJochem
maakte zich zorgen. Maar iedereen zei: je hebt stress, maak je niet
druk. Het komt goed. Jij altijd met je gepieker. Er was ook wel een
logische verklaring. Jochem had een paar tropenjaren achter de rug. Niet
alleen had hij avond aan avond opgetreden, maar hij had met Marloes
twee kinderen gekregen: Limoni in 2009 en Melle in 2010. Het was de tijd
van gebroken nachten en poepluiers.
Jochem neemt zijn
verantwoordelijkheid als vader hoog op. Hij staat op als iedereen in
huis nog slaapt. Om tien uur is hij als een wervelwind door het huis
gegaan, heeft ontbijt gemaakt voor de kinderen, ze naar de crèche
gebracht, boodschappen gedaan en de piepers geschild en in een pan onder
water gezet, alvast voor het avondeten. Marloes zegt wel eens: 'Je kan
het ook over de dag verspreiden.' Maar dat kan Jochem niet. Hij gaat als
een pijl uit de boog van start en valt rond het middaguur om.
Letterlijk: boem, op de bank.
Dit was anders. 'Ik had geen
behoefte aan een middagslaapje. Mijn stem was kapot. Ik had helse pijn
in mijn nek - ik dacht dat ik een hernia had. 's Nachts lag ik te shaken
in bed.' Na een paar weken rust op Texel was de pijn nog altijd niet
geweken en ging Jochem naar zijn huisarts op het eiland. Die vertrouwde
het niet en stuurde hem door naar het Gemini Ziekenhuis in Den Helder om
een scan te laten maken.
Op 14 juli 2011 nam Jochem, samen met zijn
vader - zijn ouders waren ook op Texel, de familie komt al decennia lang
elke zomer naar dezelfde plek op het eiland, vlakbij de Slufter - de
boot naar de overkant. Ze reden naar het ziekenhuis. Bij binnenkomst
deed de receptioniste niet onverdienstelijk de pons-pons-pons-kaartscène
na uit één van Jochems shows. Het was een vrolijke boel. De arts zei
tegen hem: 'Iedereen is van slag omdat u er bent.' Jochem werd snel een
ruimtecapsule ingeschoven voor de MRI-scan. Daarna begon het tergende
wachten op de uitslag. 'Dat duurde maar.'
Toen Jochem binnen werd
gevraagd door de arts bleef zijn vader buiten op hem wachten. In de
kamer van de neuroloog waren de röntgenfoto's van zijn ruggenwervel op
het computerscherm te zien. 'Ik zag het meteen', zegt Jochem. 'Een wit
puntje.' De dokter zei: 'U heeft inderdaad een nekhernia. Maar dat is
het goede nieuws. Het slechte nieuws is: u heeft een gezwel in uw
ruggenwervel.' De dokter vermeed het woord 'tumor'. 'Hij sprak tegen de
lucht', vertelt Jochem. 'Ik luisterde wel, maar hoorde niks. Je huilt
van binnen.'
HandtekeningZijn vader zat op
de gang te wachten. Jochem deelde, immer plichtsgetrouw, nog twee
handtekeningen uit aan twee verpleegsters die op hem stonden te wachten.
Daarna stormde hij de gang uit. Naar buiten. Zijn vader rende achter
hem aan. 'Pap, dit was het!' Jochem barstte in tranen uit. Hij had het
altijd al gedacht. Nu was het zover: hij ging dood.
Op de boot
terug naar Texel heerste ontreddering. In zijn dagboek noteerde Jochems
vader: 'Een tijdbom? Het ging niet meer over al dan niet kunnen optreden
maar over overleven. Over mogelijke arbeidsongeschiktheid en
verzekeringen. Over Marloes en de kinderen. Over hoe hij altijd al had
aangegeven dat hij niet lang zou leven. [..] Het werd een terugtocht om
niet gauw te vergeten. Intens, vol gedeeld leed. Een diep gevoel van
vader-zoon. De zaken niet bagatelliseren. Maar ook: veiligheid, troost
en relativering.'
Jochem wilde zo snel mogelijk meer weten. Wat
is er bekend van de kwaal? De neuroloog in het Gemini had gezegd dat het
waarschijnlijk om een 'bloedtumor' ging, een goedaardig gezwel dat hij
misschien al zijn hele leven bij zich droeg, maar dat nu zo groot was
geworden dat het zijn zenuwen beknelde. Jochem was er net op tijd bij:
één onverwachte beweging van zijn nek had hem fataal kunnen zijn. Zijn
zenuw had kunnen knappen. Hij ging op zoek naar de namen van mensen die
hem meer zouden kunnen vertellen. En wat bleek? Dé specialist op dit
gebied was Wilco Peul, de neurochirurg die Jochem kort tevoren had leren
kennen omdat hij voor zijn nieuwe show alles over het menselijk brein
had willen weten.
KalmerenOnderweg van de
boot naar het huisje, waar zijn vriendin, de kinderen en zijn moeder
wachtten, slaagde Jochem erin wat te kalmeren. 'Ik kwam in de
overlevingsstand. Bij een schaafwond begin ik te piepen, maar als het
echt erg is, ga ik knokken.' Toch was dat het moeilijkste dat hij ooit
had moeten doen: aan zijn vriendin vertellen dat hij een tumor had. Het
voelde als verraad aan het leven, aan de dingen die zij elkaar hadden
beloofd. Een hartverscheurend gesprek moet dat zijn geweest. Maar ze
kwamen er goed uit. Ook Marloes wilde vechten. Niet bij de pakken
neerzitten. Grappen blijven maken. 'Jochems reactie was tekenend',
schreef zijn vader in zijn dagboek. 'Het gaat mij door ruggenmerg en
been.'
Die avond zouden Jochem en zijn vader gaan eten bij Jef,
een chic restaurant op Texel. Jochem had voor Jef een filmpje gemaakt,
waarin hij in kokspak door het restaurant rent, wijnflessen aan zijn
mond zet, koelkasten opentrekt en een peperdure fles champagne - 'niet
aankomen', staat erop, 'die tekst heeft een hele bijzonder uitwerking op
mij' - in scherven op de grond uiteen laat spatten. Als dank hadden ze
hem een mooi diner voor twee aangeboden.
Ze besloten toch te
gaan. Bij Jef hebben ze niets gemerkt van het verschrikkelijke nieuws
dat Jochem die dag had gekregen. Vader en zoon Myjer werden opgehaald
met de limousine, voorzien van ijsgekoelde Tatinger-champagne en exquise
amuses, aten die avond schitterend gerechten en dronken nog mooiere
wijnen. 'We genoten intens', staat er in het dagboek van Egbert Myjer.
'Zonder te verbloemen wat sinds de morgen dreigde, praatten we elkaar
bij en hadden alweer een vader-zoon moment. En we waren ons ervan bewust
dat deze dag in zekere zin tekenend was: een dag met Jochem kan nooit
'gewoon' zijn. Het is vaak iets met uitersten.'
GehavendEen
maand later, op donderdag 18 augustus 2011, werd Jochem geopereerd in
het LUMC. Wilco Peul deed de operatie niet zelf, omdat hij te nauw bij
Jochem betrokken was geraakt. Zijn collega Radboud Koot zou de ingreep
verrichten. Vlak voor de operatie was Jochem nog door de arts gebeld.
Hij betwijfelde of het wel een 'bloedtumor' was. Misschien toch
kwaadaardig. De kans was groot dat Jochem gehavend, misschien zelfs
grotendeels verlamd uit de operatie tevoorschijn zou komen. Tegen
Marloes zeiden ze in het ziekenhuis, die ochtend: 'Als het goed is,
duurt het vijf uur.' Als het langer zou duren, was dat een slecht teken.
Die
dag zaten zijn vrienden op het Leidse stadhuisplein hun zenuwen weg te
zuipen. Marloes zat thuis te wachten bij de telefoon. Ze hoorde niets
van het ziekenhuis. Ze hoorde wel dat het nieuws van Jochems operatie
was uitgelekt. Jochem was in de administratie van het ziekenhuis
ingeschreven als 'Jan van Hout', een held uit de strijd rond Leidens
ontzet in 1574. Maar SBS Shownieuws had er lucht van gekregen en stond
klaar met een cameraploeg. Robert-Jan zag zich gedwongen om een deal te
sluiten met de crème de la crème van de Nederlandse journalistiek over
het naar buiten brengen van het nieuws.
Om half acht 's morgens
was Jochem de operatiekamer ingereden. Marloes werd pas om half negen 's
avonds gebeld dat de operatie achter de rug was. Ze waren meer dan
dertien uur met hem bezig geweest.
DraadjeDoor
een opening in de wervel van 12 millimeter doorsnede had de chirurg
stukje voor stukje de tumor uit de wervel verwijderd. Het was geen
bloedtumor. Op het oog kon de arts aan de randen van het gezwel niet
vaststellen of hij sneed in tumorweefsel of zenuw. Dat kon hij alleen
vaststellen als de bloeddruk van de patiënt plotseling zakte. Eenmaal
pakte hij de zenuw vast - en liet vliegensvlug weer los. Jochems leven
had letterlijk aan een draadje gehangen. Maar de operatie was geslaagd.
De tumor was voor het allergrootste deel verwijderd, ogenschijnlijk
zonder schade aan het zenuwgestel. De chirurg had een klein wonder
volbracht.
Toen Jochem op de intensive care bijkwam uit narcose,
leek het alsof een tractor over zijn hoofd heen had gereden. Robert-Jan
maakte een foto, maar wiste die weer. Niet om aan te zien. Jochem zou in
de weken daarna alles opnieuw leren: lopen, zitten en staan. Poepen en
pissen. Van zijn middel tot zijn tenen was het gevoel weg. Hij had geen
controle over zijn benen en voeten, en hij voelde zijn huid niet. Als
zijn dochtertje Limoni hem onder zijn tenen kriebelde, stootte Marloes
hem aan om hem te waarschuwen. Pas dan ging Jochem lachen.
In de
dagen na de operatie begon Jochem te beseffen hoeveel geluk hij had
gehad. Hij kreeg mails en brieven van mensen die een vergelijkbare
ingreep hadden ondergaan. Bijna niemand was ongedeerd uit de strijd
gekomen. Een vrouw had hem een mail gestuurd, waaruit bleek dat de tekst
was getikt met een penseel in de mond. De rest van haar lichaam was
verlamd.
Bij Jochem was het zelfs niet nodig om zijn nek op zijn
romp te fixeren, een standaardprocedure bij zo'n zware ingreep. 'Dan zou
ik op het podium bewegen alsof ik zo'n gipsen kraag omhad. Gelukkig
hoefde dat niet. Maar als het nodig was geweest, was ik in een rolstoel
het podium op gegaan en had ik voor die rolstoel een achtbaan laten
bouwen. Met loopings!'
WilskrachtDie
wilskracht heeft ervoor gezorgd dat Jochem wonderbaarlijk snel
herstelde. De dag nadat hij thuis was gekomen - 'alles voelt beter /
zonder katheter' stond op de taart die hij aan de verpleegsters van het
LUMC stuurde - is hij aan een loodzware revalidatie begonnen. Dagelijks
werd hij onder handen genomen door twee ervaren fysiotherapeuten, Michel
en Vincent de Geus. Die waren verbijsterd hoe hard Jochem voor zichzelf
kon zijn.
Een paar maanden na de operatie zag ik Jochem
toevallig met Vincent de Geus op een fietsbruggetje over de Jan van
Goyenkade staan. Dat is een gietijzeren bruggetje uit het begin van de
vorige eeuw. De treden zijn smal en klimmen akelig steil omhoog. Toen ik
beter keek, zag ik dat Jochem op één been stond op een tree. Hij had
zijn ogen dicht en helde gevaarlijk schuin voorover. Alles in zijn
lichaam trilde en het zweet gutste van zijn gezicht. Stilletjes sloop ik
verder de Jan van Goyenkade af. Jochem, een dag later: 'Zag je me daar?
Waarom ben je niet even gestopt om te kletsen?'
Tuurlijk, Jochem.
Hij
herstelde zó snel dat we tegen hem zeiden dat het niet de bedoeling was
dat hij met al die training van een dikke gehaktbal in Mr. Universe zou
veranderen. Zoveel medelijden hebben we nou ook weer niet.
ZorgenStiekem
bleef Jochem-alles-gaat-goed zich natuurlijk veel zorgen maken. Elke
controle was een verzoeking. Eén keer had hij op de scan in het
ziekenhuis witte vlekken gezien in de bewuste wervel. Die zijn heel
normaal. Maar Jochem vertrouwde het niet. Het spookte door zijn hoofd:
'Er zit nog iets. Is dat het residu van de tumor of littekenweefsel?
Gaat het groeien?' Op 17 februari van dit jaar moest hij opnieuw voor
controle. Twee minuten later flitste de sms: 'Yeeeaaaaaaah! Uitslag
laatste scan gehad! Tumor niet gegroeid afgelopen maanden. Over 6
maanden pas weer. Godverdomme. Eindelijk goed nieuws! Ben zo blij. Liefs
Jochem.'
Hoe beter het hem ging, hoe meer hij het theater ging
missen. 'Daar lag ik wakker van. Ik had het enge idee dat met de tumor
ook het podium was verdwenen.' Hij miste het gevoel onderweg te zijn,
als een zwerfhond langs de theaters. 'Ik kan een jaar vrij nemen, maar
als ik thuis moet zitten, word ik gek. Ik mis het. Het zit in mijn ziel,
in mijn hele wezen. Ik ben diep gelukkig in een hotelletje langs de
snelweg, op weg naar mijn volgende voorstelling.'
Jochems goede
vriend Bert Visscher wist dat. Toen die dit voorjaar in het Nieuwe Luxor
in Rotterdam stond, vroeg hij of Jochem hem aan het einde van de show
op het podium bloemen wilde brengen - en het slotapplaus in ontvangst
nemen. 'Dat vond ik grootmoedig van Bert. Zo kon ik weer even voelen wat
ik zo verschrikkelijk had gemist. Een volle bak, het gevoel van de
zaal.' Het publiek gaf de twee grootste druktemakers van Europa een
staande ovatie. Samen gingen ze af.
Samen stonden ze in de coulissen als kleine jongetjes te janken.
Langzaam
kwam het magische moment eraan. Jochem maakte zich op voor de eerste
try-out na zijn operatie. Hij kreeg soms na de geringste inspanning al
'een meltdown', maar kon eigenlijk geen dag meer wachten. Zijn nieuwe
voorstelling was geen moment uit zijn gedachten verdwenen. In het
ziekenhuis had hij een dagboekje bijgehouden. Al op de intensive care
had hij zich gerealiseerd dat wat hij nog miste in zijn voorstelling,
hem door het leven was gegeven. 'Ik heb het.'
VoorbestemdHet
was zelfs nog sterker. Achteraf werd Jochem wel eens besprongen door
het gevoel dat het allemaal was voorbestemd. Die titel alleen al: Even
geduld AUB - ja, dat was wel nodig geweest. Het raadplegen van de
neurochirurg, zijn idee om zijn eigen hoofd op het podium te zetten.
Tekstflarden: 'Al word ik morgen ernstig ziek / en heb ik nooit meer
leuk publiek', uit zijn liedje Mijn dag. Het feit dat hij juist in deze
show op de liefdes van zijn leven terugkijkt. 'Wat doe je anders als je
laatste uur heeft geslagen?'
Sinds de operatie heeft Jochem het
gevoel te zijn herboren. Hij heeft meer rust, kan meer genieten van het
optreden. Hij heeft meer vertrouwen dat het goed zit. Toch verviel hij,
op weg zijn eerste try-out na de operatie, op maandag 14 mei 2012 in het
Musiater in Zevenaar, nog één maal in zijn oude gewoonte.
Mijn
telefoon gaat: 'Dit is het Grote Jochem Myjer Dekt Zich In Telefoontje.'
Op de achtergrond is de ruis van zijn auto te horen. Hij zoeft over de
A12, op weg naar het oosten. Bij toeval heeft Robert-Jan voor Jochem in
het nabijgelegen Arnhem precies dezelfde hotelkamer geboekt als die
waarin hij een jaar geleden helse pijnen leed. Jochem het Medium besluit
er geen voorteken in te zien.
'Wat je morgen gaat zien, dat is
nog helemaal niks. Alles moet nog anders.' Stilte. Gezoem van de
snelweg. 'Eigenlijk bel ik je om te zeggen dat ik het doodeng vind. Het
is zo persoonlijk geworden. Het is echt anders dan vroeger. Ik ga iets
serieus zeggen op het podium. Dit gaat over mij. Dit zijn geen grappen.
Het is huiveringwekkend. Ik weet zeker: als het doek opengaat, begin ik
meteen te huilen.'
Die nacht, alleen in zijn hotelkamer, houdt
hij het bijna niet meer. Hij stroomt over van emoties. De volgende
ochtend om 7.44 uur knalt Jochem het eruit op Twitter: '8 maanden
geleden kon ik amper 2 meter lopen en vanavond op het podium! Ben even
heel gelukkig! :))))'
Daarop barst het mediageweld los. De NOS pakt
de tweet van Jochem op en opent er het bulletin mee. Op het internet
verschijnt de taart met 'Trots!' die Jochems ouders en zusjes voor hem
hebben laten bezorgen in zijn kleedkamer. De bakkersknecht die de taart
stiekem fotografeerde, beleeft zijn beroemdste dag.
ChineesIn
Zevenaar blijft een paar uur voor het begin van de voorstelling de
telefoon van Robert-Jan maar gaan. Hij haalt even Chinees voor Jochem -
een rijsttafel, ruim voldoende voor een rugbyelftal - en moet de meest
bizarre verzoeken afslaan. Er zijn journalisten van plan om tijdens de
pauze de zaal binnen te dringen. Mensen die een kaartje hebben
bemachtigd, krijgen het verzoek om de volgende ochtend in het
radioprogramma De Heer ontwaakt Jochems grappen te komen verklappen.
In
de zaal van het kleine theater dringt van het mediageweld niets door.
Er heerst volmaakte rust. Jochem banjert in een korte broek en op sokken
het podium op en af. Licht en geluid worden getest. Hij loopt als een
weermannetje de grote doos met zijn eigen hoofd erop in en uit. De
laatste uren voor het begin van de voorstelling tikken langzaam weg.
Jochem zet zich met zijn technicus aan de rijsttafel en trekt zich
daarna terug in de kleedkamer. Draait de deur op slot. Even een uurtje
liggen.
Dan gaan de deuren van het theater open. De mensen
stromen binnen. Het licht gaat uit. In het duister zwelt het geroezemoes
aan en verstomt meteen weer. Het is zover. Tussen de coulissen en de
rand van het podium opent zich het ravijn. Jochem haalt diep adem en
springt er met speels gemak overheen. Een oerkreet klinkt: 'Het is me
gelukt! Ik ben zó blij om hier te staan!'
Hij huilt niet.
Bron: volkskrant.nl